27/6/2019

Hot, hotter, hottest. De hitte maakt me loom, plakkerig. Op zoek naar verfrissing, of tenminste schaduw. Het ergste is ’s nachts. Woelen, hoofdkussen nat van het zweten…

En toch, heel wat kilometers gedaan, de laatste dagen. En de eerste keer met een aanhangkar! Naar de Colruyt en naar de markt in Dilbeek, met een frigobox in de kar. Is nog goed meegevallen. Het trekken van een kar is gemakkelijker dan ik dacht. Alleen is die kar niet echt geschikt om inkopen te gaan doen. De aanschaft van een meer geschikte kar dringt zich op.

zakken en kar goed gevuld

Interacties

Ik heb, niet voor de eerste keer, een aanvaring gehad met onze gemotoriseerde medemens. Deze keer met een buschauffeur. Ik reed naar de markt op een busstrook/fietsstraat, de bus reed vlak achter mij. Ik moest stoppen en dat zinde de chauffeur niet. Hij claxonneerde, kwam naast mij rijden, deed zijn deur open en begon mij uit te schelden. Dat ik zomaar stopte kon niet door de beugel, hij had alles moeten toeknijpen. Dat hij veel te dicht achter mij reed en daardoor bruusk moest remmen kwam bij hem niet op…

Dit verhaal gewoon ter illustratie van de plaats van de fiets tegenover de auto (of bus) op onze wegen. Een fietsstraat zal de mentaliteit niet veranderen, daar is meer voor nodig, een omslag, of gewoon de tijd van een paar generaties. Ik wil de buschauffeur niet met de vinger wijzen, hij zal misschien een slechte dag hebben, het moet ook niet alle dagen feest zijn, in zo’n bus.

Op de markt vertelde ik aan een marktkramer dat ik het voortaan zonder auto deed. Zijn reactie: wat als er iets dringends is? Mijn antwoord: wat is dringend? Ik ben sneller dan een voetganger, in de meeste gevallen sneller dan het openbaar vervoer. Zijn sneller dan ik: de auto’s, motors, helikopters, jets. Alles is relatief, ook de marktkramer heeft geen helikopter. Hij wist niet goed wat te zeggen, “ja maar toch…”

Mij gaat het niet om snelheid, ik heb, geef ik toe, de luxe om traagheid te kunnen plaatsen. Ik werk niet meer, ben dus geen lid meer van de “actieve bevolking”. Dit zeg ik niet zonder heel wat spot. Actief genoeg, activiteiten bij de vleet, maar ik verdien er geen geld meer mee. En dat is wat in onze maatschappij telt, niet waar…