update over de fiets en andere onzin

Wat weet ik meer? Wat valt er te melden? Wat wil ik zeggen? Dat het leven zonder wagen voor mij nog altijd een +++ quotering krijgt. Hoewel. Zonder wagen, geef ik toe, gebeurt het regelmatig dat ik door vrienden word opgepikt. De beslissing om het zonder wagen te doen is niet vrijblijvend voor vriend en familie. “Meerijden” is een deel van ons leven geworden. Is het onfair? Is het profiteren van de anderen? Waarschijnlijk. Daarvoor bied ik mijn excuses aan degenen die ik daarmee belast.

Aan de andere kant.

ikke ikke ikke

We zijn het zo gewoon geworden om ieder in het eigen huisje, de eigen wagen, het eigen tuintje te vertoeven, dat we weleens vergeten dat dit individualistisch leven maar enkele generaties oud is. Niet zo lang geleden beschikte niet iedere huishouden over twee wagens, kon een meerderheid zich zo’n kleinood zelfs niet veroorloven. Toen was openbaar vervoer nog prominent. Nu is het anders.

De gevolgen hiervan gaan verder dan de mobiliteitskwestie. Men is vooral beginnen denken dat men het wel alleen kon redden, zonder die anderen. Dank u zeggen werd “gênant”. “Ik” begon het te winnen op “wij”. En als het toch “wij” was, was dat om “zij” uit te sluiten.

De mens is een kuddedier, het is bekend. Hoe groter de kudde, hoe sterker we zijn, dat is in een notendop de geschiedenis van de suprematie van de mens op aarde. En toch denken we nu, meer dan ooit, alleen maar aan onszelf: onze eigen ik, ons gezinnetje, de familie en vrienden, de gelijkgezinden, de landgenoten, enz…

what else?

Maar de fiets, dus. Voor Annie, niet gemakkelijk, ze kampt met fysieke klachten, waardoor fietsen momenteel uitgesloten is. Alternatieven zijn, op zijn zachts gezegd, niet evident. Beroep doen op anderen, zoals hierboven vermeld, is lastig. Een deelwagen, dan. Moet wel juist passen voor de uitlener.

Als ik, alleen al in onze straat, het aantal wagens zie die de oprit nauwelijks verlaten: zonde. Maar ja “het is van mij, het is mijn vrijheid”. En toch wil ik het wel proberen: de mensen aanspreken over het delen van hun wagen.

We hebben een abonnement op Cambio genomen. Big mistake! Het systeem is allesbehalve transparant, een wagen op korte afstand vinden op het juiste moment: onmogelijk. Tot nu geen gebruik van kunne maken. Dit abonnement gaan we opzeggen, waardeloos als je een beetje afgelegen woont. Andere gelijkaardige oplossingen zijn gewoon onbestaand in onze regio.

Openbaar vervoer? Annie moest naar Aalst gaan. Een ramp! Bus, metro, trein, en dan nog een heel eind stappen: 2 1/2 uur onderweg. Ondoenbaar. Met de fiets: 1 1/2 uur… Zegt genoeg.

onderweg

Ondertussen maal ik mijn kilometers, geraak ik op tijd en stond overal waar ik wens te gaan. Zonder problemen? Dat is overdreven. Dat de straten niet echt gemaakt zijn om het leven van de eenzame fietser te vergemakkelijken is een understatement. Ik heb genoeg ervaring in de wagen, de gedragingen van andere chauffeurs vallen redelijk goed te voorspellen. Wel nodig om zonder kleerscheuren op bestemming te geraken. Ik zal dit met één voorbeeld illustreren:

Neem de nieuwe regel over de afstand die auto’s tegenover fietsers moeten behouden bij het inhalen: 1 m in de bebouwde kom, 1,5 m erbuiten.

  • eerst de minderheid: er zijn bestuurders die, ten allen tijde, deze regel toepassen, zelfs al moeten ze achter mij in slow motion rijden. Een heel kleine minderheid, helaas.
  • op brede wegen: op straten die breed genoeg zijn zal de 2de groep breed uitzwaaien als hiervoor plaats is. Diezelfde mensen zullen het echter niet nalaten om langs mij te scheren als de baan te smal is. Ik geloof echt dat ze zich van geen kwaad bewust zijn. “Wat kan ik anders doen?” zie ik ze peinzen. “Ik moet er toch op tijd geraken?” Dat ze verondersteld worden braafjes aan 25 km/u achter mij te blijven rijden, komt er bij hen gewoon niet op.
  • de cowboys: brede baan of niet, afstand houden is voor hen geen optie. King auto op zijn best. Die “piloten” lijken naar een punt in de verte te kijken, de stipjes genaamd fietsers zijn gewoon ruis in hun vergezicht. Omkijken hoe het de fietser vergaat, daar denken ze gewoon niet aan.
  • de predators: ook hier, gelukkig, een minderheid. De meeste van die mensen zien ons wel, maar niet als obstakels, wel als doelen. Ze zullen juist mikken om geen kras te maken in de carrosserie van hun bolides, maar kijken, beeld ik mij in, met een gelukzalige grijns in hun achteruitkijkspiegel hoe we in de goot sukkelen. De ergste van die predators zijn de agressievelingen: ze geraken mij niet voorbij op een smalle weg, plakken aan mijn spatbord, scheren dan op het meest ongelukkige moment langs me voorbij, gaan dan op hun rem staan om me te dwingen voet aan de grond te zetten. Zelf meegemaakt. Het was een koppel met een klein kind vanachter. De man was aan het stuur (wat denk je?), is verder nog gestopt om mij uit te schelden en te bedreigen, om dan weer 100m verder zijn oprit op te rijden. Ik schat dat, als hij gewoon kalmpjes achter mij was gebleven, hij op zijn minst 5 seconden eerder was aangekomen. Maar ja, waar is de fun?

positief

Niet zeuren, Marc. Denk aan die mensen die, vanuit hun bestuurderszetel, je wel zien, stoppen om je voorbij te laten, en de opgestoken hand beantwoorden met een glimlach. Geeft mij telkens vleugels.

Tot de volgende!

Marc